De meer dan 600 jaar oude Sint-Petruskerk wordt beschouwd als de oudste architectonische getuigenis van de stad Garz.
In 1168 werden de Wendische Slaven onderworpen door bisschop Absalon van Roeskilde (Denemarken). Dit was het begin van de kerstening van Rügen. De stad Garz werd voor het eerst genoemd in een document uit 1319. In 1396 werd de kerk voor het eerst vermeld in het stadsregister van Garz als "deme godeshuze tu sunte Petare tu Gartze", hoewel het begin van de bouw dateert van rond 1350. Rond 1450 werd de kerk uitgebreid met drie beuken, werd er een hoge torenspits gebouwd en werden er twee oostelijke koortraveeën toegevoegd. Rond 1648 werd de oorspronkelijke toren tijdens een storm afgebroken en vóór 1650 vervangen door de stompe spits van vandaag. In 1741 werden grote structurele veranderingen en reparaties uitgevoerd. Hoewel de kerk gespaard bleef bij een van de laatste grote stadsbranden in 1765, viel de kroniek van de kerk ten prooi aan de branden. In 1914 kwam er een einde aan de herstelwerkzaamheden die in 1906 waren begonnen. Het dakgebinte werd vernieuwd en het orgel werd verplaatst van de torenkamer naar het interieur. In 1992-1993 werden verdere uitgebreide herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het metselwerk aan de buitenkant en werden het dak, de torenspits en de ramen vernieuwd.