In het midden van de 19e eeuw zette de bosbouw nieuwe trends door in inheemse bossen nieuwe bomen en struiken te planten die in dit land nog onbekend waren. De eerste poging om dit in Mecklenburg te doen resulteerde in de Lüttenhagen Paradise Garden, die nu weer open is voor alle geïnteresseerde bezoekers.
De paradijstuin in Lüttenhagen werd in 1881 geopend als een botanische bostuin om nieuwe plantensoorten die van nature niet in dit land voorkomen te testen op hun geschiktheid voor houtteelt. De pionierstuin in Mecklenburg bevatte oorspronkelijk 27 verschillende boomsoorten, waarvan er vandaag de dag helaas nog maar een paar zijn overgebleven. Na de Eerste Wereldoorlog raakte het gebied overwoekerd en door gebrek aan verzorging stierven veel bomen af. In 1995 werd de bomentuin echter weer hersteld. In 1995 werd de bomentuin echter gereconstrueerd: Voetpaden werden opnieuw aangelegd, bewegwijzering werd vernieuwd en het terrein werd uitgebreid van de oorspronkelijke 0,45 hectare tot 2,20 hectare, waarbij de oude boomgaard en een deel van het naburige beukenbos werden betrokken.
Vandaag de dag getuigen nog zeven verschillende soorten die de eeuwen hebben overleefd van het voormalige park: zilverspar, paardenkastanje, bitternoot, Lawson cipres, erwtencipres, laatbloeiende vogelkers en douglasspar aan de kust. In 1994, het jaar van de taxus, werden 100 taxussen herplant onder beuken. De bostuin wordt gedomineerd door de statige groei van douglassparren. Sinds mei 2012 hebben 16 grote houten "bosgeesten" ook het kleine park verrijkt. Sommige van de figuren stellen "klassieke" geesten voor zoals Rübezahl of Pan, terwijl andere heel origineel en ongewoon zijn, wat een bezoek aan de Paradijstuin nog gevarieerder en interessanter maakt.