Het kleine dorpje Conow heeft een avontuurlijke flair als je je een beetje buiten de stad waagt en de oude veldsteenruïnes tegenkomt. Bijna ontoegankelijk tijdens het DDR-tijdperk, nodigt de historische site nu weer geïnteresseerde bezoekers uit.
Tot 1440 bestond er een ander Conow dan het huidige. Door een territoriale oorlog tussen Brandenburg en Mecklenburg werden veel nederzettingen in Zuid-Mecklenburg verlaten, waaronder Conow. In de onmiddellijke nabijheid van het oude dorp werd echter een nieuw dorp herbouwd. Vandaag de dag getuigen de oude kerkruïnes, die tot de best bewaarde in de regio behoren, van het verlaten dorp. De ruïnes dateren uit de 14e eeuw en werden, zoals veel gebouwen uit die tijd, gebouwd van het bouwmateriaal dat in overvloed beschikbaar was: veldstenen. Deze werden op elkaar gestapeld in een houten omhulsel en vastgezet met kalkplamuur. Deze bouwmethode werd gebruikt om een kerk van 9 x 17 meter (zonder toren) te bouwen, die vandaag de dag nog steeds de natuur trotseert. Hoewel er in die tijd al grote bakstenen kerken werden gebouwd, vertrouwden de mensen op het platteland nog steeds op deze oude bouwmethode. Al was het maar omdat de technologie van baksteenbranden hier nog niet bekend was. Nadat het oude dorp was verwoest, gebruikten de inwoners de stenen van de verlaten gebouwen lange tijd als steengroeve om materialen te verkrijgen, zodat veel delen van de muren niet meer bestaan of alleen nog in restanten bestaan. Tijdens het DDR-tijdperk werden de kerkruïnes bijna vergeten. Ongestoord kon de natuur grote delen van het terrein terugwinnen. Pas nadat de kerkruïne door ABM-maatregelen onder het overwoekerde kreupelhout vandaan was gehaald, kan ze weer worden bezocht. Elk jaar vormt het een schilderachtig decor voor concerten, die meestal in augustus plaatsvinden.