Zo klein als ze is, kun je de kapel van Moraas bijna over het hoofd zien. De bijzonderheden ervan ontdek je pas op het tweede gezicht. De kapel bestaat eigenlijk uit twee gebouwen - de kapelzaal, die pas in de jaren 1970 werd gebouwd, en een houten klokkentoren, die aan het begin van de 19e eeuw werd gebouwd en waar in de kerkbanken een klok uit de 14e eeuw klinkt.
Hoewel het boerendorp Moraas al sinds de 13e eeuw bestaat, had het kleine dorp in de regio Griesen lange tijd geen eigen kerk. Pas in 1817 werd er een nieuwe begraafplaats in het dorp aangelegd en werd er een kleine houten toren met een bakstenen gebouw opgericht op een zeer kleine voetafdruk. Het diende als belfort. De houten lambrisering van het torentje is nog steeds gemaakt van het originele eikenhout dat is behandeld met koolteerolie. De volledig bewaard gebleven bronzen klok uit de 14e eeuw weegt 110 kg en wordt met de hand geluid. In 1969 werd de kapelruimte aan de oude klokkentoren toegevoegd en een paar jaar later verbouwd. In 2003 werd de kapel gerenoveerd en werden de twee delen van het gebouw op elkaar afgestemd. Het interieur is eenvoudig en modern. Het middelpunt van de ruimte is een altaarstuk dat is gemaakt door een kunstenaar uit het naburige dorp Picher.