De veldsteenkerk in Dänschenburg werd gebouwd in het midden van de 13e eeuw.
De kerk is gebouwd van veldstenen. Een vlak houten plafond bedekt het schip, dat oorspronkelijk ontworpen was voor een gewelfd plafond. Het koor valt structureel niet op. Er zijn twee paar ramen in de noord- en zuidmuur, waarvan de vorm en plaatsing wijzen op de overgangsperiode van romaans naar gotisch. Een dentil fries siert het gebouw onder het dak en een blind ontwerp op de oostgevel. De machtige westtoren, ook gebouwd van veldsteen, draagt een houten toren uit 1732 boven een piramidedak. Bovenop de oostgevel staat een torentje met een klok.
Het barokke altaarstuk dateert uit 1722 en is versierd met allegorische figuren en twee schilderijen. De schilderijen stellen de kruisiging en de wederopstanding voor. Een schilderij met de dood van de Maagd Maria bestaat nog van een voorganger van het altaar uit de 16e eeuw. De preekstoel is ook in barokstijl, werd gemaakt in 1725 en is vergelijkbaar met die in de dorpskerk van Rostock Wulfshagen. Onder de preekstoel staat een gebeeldhouwde Anna Selbdritt-groep uit de tijd voor de Reformatie.
In de toren luidt een klok uit de klokkengieterij van Rostock van Rickert de Monkehagen. Hij werd gegoten in 1421 en heeft een diameter van 90 cm.