Het dorp Venz op het eiland Rügen werd voor het eerst genoemd als een ridderzetel in een document van de Mariakerk in Stralsund in 1486. De familie von Raleke wordt genoemd als de oudst bekende eigenaars.
In 1563 verwierf Jürgen von Platen het landgoed Granskevitz via een ruil. Het landhuis werd aan het einde van de 16e eeuw gebouwd in opdracht van Georg von Platen, waarbij een ouder gebouw werd betrokken. Aan het einde van de 17e eeuw kreeg het landhuis de puntgevel, het zadeldak en de twee dwerghuisjes. In zijn jeugd bracht veldmaarschalk Gebhard Leberecht von Blücher (1742-1819) zijn vakanties door op de boerderij van zijn zus in Venz. In 1924 kocht Eduard Berger het landgoed van de familie von Platen en bleef eigenaar tot het in 1945 onteigend werd. Het landhuis diende vervolgens als residentie voor verschillende families en bood soms ook onderdak aan de gemeenteraad en culturele centra. Vanaf de jaren 1970 stond het vele jaren leeg totdat het in 1996 werd teruggekocht door de familie van de laatste eigenaar. Vandaag de dag vormen het landhuis en het landhuiscomplex weer het centrum van een agrarisch bedrijf en zijn ze geleidelijk gerenoveerd in overeenstemming met hun monumentenstatus.