Het stadhuis van Boizenburg werd in 1708 op het marktplein gebouwd. Slechts een jaar later werd het slachtoffer van een stadsbrand. In 1711 werd het stadhuis herbouwd als een barok vakwerkhuis.
Net als veel andere huizen en delen van de Mariakerk werd het pas voltooide stadhuis van Boizenburg het slachtoffer van een grote stadsbrand in 1709, waarbij meer dan 150 huizen door de vlammen werden verwoest. De ingenieur Jakob Reutz ontwierp het stadscentrum opnieuw. Om beter aan de brandveiligheidseisen te voldoen, kreeg het centrum een schaakbordindeling en tegelijkertijd zijn barokke karakter. Net als voorheen moest het nieuwe stadhuis in het midden van het marktplein komen te staan. Vandaag de dag is het vrijstaande gebouw een van de belangrijkste voorbeelden van barokke vakwerkarchitectuur. Het bijzondere aan dit vakwerkgebouw met twee verdiepingen is de arcade die zich over de hele voorkant uitstrekt en wordt ondersteund door houten pilaren. Het midden van het schilddak wordt bekroond door een open lantaarntoren en de arcade is naar voren gebracht in het entreegebied van het stadhuis. De zuilengangen met de oude stadsschalen op de plafondbalken herinneren nog aan de vroegere marktactiviteit.
Als onderdeel van het algemene stadsvernieuwingsprogramma werd het stadhuis tussen 1993 en 1996 uitgebreid gerenoveerd en in zijn oorspronkelijke vorm uit 1711 hersteld. De felrode kleur van de gevel komt ook overeen met het ontwerp van die tijd.