Op de steile oever van het Zansenmeer ligt een enorme zwerfkei die door het reizende ijs uit Scandinavië is meegebracht. Natuurlijk zijn er mythes rond deze bijzondere steen, juist vanwege de mysterieuze krassporen.
Als je over het natuurpad over het Hullerbusch loopt, dat wordt begrensd door de twee meren Schmaler Luzin en Zansen, kun je naast heidevelden en statige beukenbomen de Duivelssteen ontdekken. Maar wat kan er zo bijzonder zijn aan een steen? Ten eerste is het granieten blok echt heel groot: meer dan twee meter breed en meer dan een meter hoog. Het ligt bijna onbegraven in het landschap. En dan zijn er nog de krassen die erop staan. Volgens de legende gooide de duivel de kei over de Zansen naar een molenaar, die zijn ziel erin zou hebben geschreven. De ongeveer twintig groeven die diep in de steen zijn gekerfd, zouden door de handen van de duivel zijn gemaakt. Tegenwoordig is het waarschijnlijker dat de enorme krachten van de oprukkende gletsjers de steen op deze manier hebben uitgehouwen. Vanwege de goed bewaarde glaciale littekens is de steen belangrijk voor de wetenschap en daarom een natuurmonument. Rotsen van deze grootte werden in het verleden normaal gesproken commercieel gebruikt, maar bij deze steen was dat onmogelijk: dankzij de speciale locatie - direct op de steile oever van het meer - zouden eventuele spleten direct in het meer zijn gerold en zo verloren zijn gegaan. Daarom ligt hij vandaag de dag nog steeds majestueus in het bos, wachtend tot jij hem ontdekt en bewondert.